Bekende regio’s en specialiteiten

Waar thee vandaan komt, bepaalt meer dan alleen de smaak. Het is een verhaal van mistige bergen, oude tradities, bodemkenmerken, vochtigheidsgraad, en zelfs het seizoen waarin geplukt wordt. Bepaalde regio’s zijn zó vermaard dat hun naam alleen al volstaat om theeliefhebbers te doen glimlachen. Net zoals een Bourgogne iets heel anders is dan een Rioja, zo heeft ook een Darjeeling niets te maken met een Longjing. Dit artikel neemt je mee langs enkele van de meest gerenommeerde theeregio’s ter wereld, met hun meest geliefde specialiteiten en smaakkenmerken.

China: de wieg van bijna alle theesoorten

China is zonder meer het moederland van thee. Niet alleen is de theeplant *Camellia sinensis* daar in het wild ontstaan, maar het land is ook een pionier in de ontwikkeling van talloze technieken: van fermentatie tot roostering, van handrollen tot stomen. Elke provincie heeft wel een eigen specialiteit, en vaak zijn die lokaal diep verweven met religie, filosofie en zelfs poëzie.

Neem nu Zhejiang, de provincie waar de beroemde Longjing – ook bekend als Dragon Well – vandaan komt. Deze groene thee staat bekend om z’n platte, speervormige bladeren en milde, nootachtige smaak. Hij wordt traditioneel in een wok met de hand geroosterd, een vak dat generaties lang wordt doorgegeven. Of denk aan de provincie Fujian, bekend van onder andere Tie Guan Yin, een bloemige oolong die de zintuigen betovert met zijn boterzachte afdronk en complexe aroma’s.

Wat me altijd fascineert aan Chinese thee is hoe eenzelfde plant – met nauwelijks genetische verschillen – zulke uiteenlopende smaken kan geven afhankelijk van klimaat, hoogte, bodem en bewerking. Een Lapsang Souchong uit de Wuyi Mountains ruikt naar een kampvuur in de herfst, terwijl een witte Bai Mudan uit Fuding juist delicaat en lentefris is. 🍵

Japan: groene thee met discipline en diepgang

Wie het graag strak, ritueel en minutieus heeft, komt vanzelf uit in Japan. Hier is thee veel meer dan een drank – het is een levenshouding. De Japanse theeceremonie is een kunstvorm op zich, en zelfs het zetten van een gewone sencha kent z’n eigen etiquette. Japan focust zich bijna exclusief op groene thee, maar wat voor één!

De meest bekende Japanse thee is ongetwijfeld Matcha, het fijn gemalen poeder van schaduwgegroeide bladeren. Matcha heeft een intens umami-profiel, een bijna fluweelachtige textuur, en zit boordevol antioxidanten en cafeïne. Het wordt vaak geassocieerd met meditatie en focus – en eerlijk? Na een kommetje voel ik me vaak écht alerter, maar zonder dat zenuwachtige randje van koffie.

Andere beroemde regio’s zijn Uji (nabij Kyoto) en Shizuoka, waar men onder andere Gyokuro produceert: een schaduwthee die nog luxueuzer en zoeter is dan matcha. De bladeren zijn donkergroen en glanzend, met een geur die doet denken aan versgemaaid gras en zeealgen. Voor wie groene thee altijd wat bitter vond: dit is een openbaring.

Op een regenachtige dag drink ik soms graag een warme kom genmaicha, een mengsel van groene thee met geroosterde rijstkorrels. Dat nootachtige, troostende aroma is puur comfort in vloeibare vorm.

India: krachtig, kruidig en beroemd om zijn blends

India’s bijdrage aan de theewereld is monumentaal – en verrassend anders dan die van China of Japan. Hier draait het minder om subtiliteit en meer om body, pit en karakter. Darjeeling, gelegen aan de uitlopers van de Himalaya, is de elegantie zelve. De thee wordt vaak de “champagne onder de thee” genoemd – en dat is geen hol cliché. Het is bloemig, fris, soms licht muskaatachtig, en bijzonder gevoelig voor seizoensvariaties.

Het tegenovergestelde vind je in Assam, aan de oostelijke kant van het land. Deze regio levert een robuuste zwarte thee met een volle, moutige smaak die zich perfect leent voor melk of masala. In de winter geniet ik zelf graag van een goed gekruide chai met zwarte Assam, gember, kardemom, kaneel en een vleugje honing. ☕

Ook Nilgiri, iets minder bekend, produceert aromatische zwarte theeën die vooral populair zijn in blends. Toch kan een single origin uit deze streek best verfijnd uit de hoek komen. Vooral in combinatie met bergamot, zoals in een goede Earl Grey, blinkt Nilgiri-thee uit in zijn citrusachtige levendigheid.

Sri Lanka (Ceylon): helder, fris en aromatisch

Hoewel Sri Lanka qua grootte relatief klein is, speelt het land een gigantische rol in de internationale theemarkt. De naam “Ceylon” prijkt nog steeds op talloze theeverpakkingen en wordt geassocieerd met helderheid, levendige smaken en een vleug citrus. Ceylonthee is uitermate geschikt als basis voor ijsthee of als verkwikkende zwarte thee zonder melk.

De beroemdste regio’s zijn onder andere Nuwara Eliya, Dimbula en Uva. Nuwara Eliya ligt op grote hoogte en levert thee met een bijzonder fris, bijna muntachtig profiel. Dimbula biedt daarentegen wat vollere tonen, ideaal voor wie houdt van een krachtige ochtendthee. En Uva? Die verrast met lichte mentholachtige ondertonen die op een zomerdag onverwacht verkwikkend kunnen zijn.

Wat me opvalt is hoe de zon, mist en hoogte in Sri Lanka bijna dansen op de bladeren – het eindresultaat in het kopje is levendig, soms ronduit sprankelend. Ideaal voor wie houdt van thee met karakter, zonder overweldigend te zijn.

Wat maakt een theeregio eigenlijk beroemd?

Een vraag die ik vaak krijg is waarom sommige regio’s een mythische status krijgen, terwijl andere – ondanks hun harde werk – relatief onbekend blijven. Het antwoord zit ergens tussen traditie, terroir en marketing in. Theeregio’s zoals Darjeeling of Uji hebben honderden jaren geschiedenis, gecombineerd met unieke klimaatomstandigheden en vakmanschap dat van generatie op generatie is doorgegeven.

Daarnaast speelt ook reputatie een rol. Net zoals Bordeaux-wijnen geassocieerd worden met kwaliteit (zelfs als ze niet allemaal top zijn), geldt dat ook voor bijvoorbeeld Longjing of Gyokuro. Sommige regio’s hebben bovendien geografische beschermingen – een Darjeeling mag alleen zo genoemd worden als hij uit die specifieke streek komt, net zoals champagne dat enkel uit de Champagnestreek mag komen.

Een ander belangrijk aspect is toegankelijkheid. Regio’s die zich openstellen voor toerisme, educatie en export – denk aan Japan met zijn theetuinen of Sri Lanka met zijn plantagetours – winnen sneller internationale bekendheid. Thee is, naast smaak, ook ervaring. En laat ons eerlijk zijn: wie ooit een ochtendnevel heeft zien optrekken boven een theeterras in Taiwan, vergeet dat beeld nooit meer. 🌄

Welke minder bekende regio’s zijn het ontdekken waard?

Niet elk juweel blinkt op de voorgrond. Sommige theeregio’s zijn ronduit onderschat. Zo zijn er in Thailand kleine plantages die voortreffelijke oolongs produceren, vaak door Chinese of Taiwanese migranten gestart. De smaak is vaak fruitiger dan de klassiekers uit Fujian, met aroma’s van tropisch fruit en honing.

In Nepal, net ten noorden van Darjeeling, maken kleine boeren thee die qua smaakprofiel verrassend dicht aanleunt bij hun beroemde zuiderburen. En toch, doordat ze nog geen wereldwijde merkwaarde hebben opgebouwd, zijn ze vaak goedkoper én ecologischer geteeld.

Afrikaanse thee uit Kenia of Rwanda verdient ook aandacht. Hoewel veel van deze thee op industriële schaal wordt verwerkt voor zakjesthee, zijn er uitzonderingen. Sommige kleinschalige projecten leveren prachtige orthodoxe zwarte thee, met een heldere kleur en pittige smaak. Perfect voor wie houdt van punch, maar ook nieuwsgierig is naar nieuwe horizonten.

Als ik een tip mag geven: wees niet bang om buiten de gebaande paden te treden. Ja, een Darjeeling First Flush is prachtig – maar soms kan een onbekende Oolong uit Noord-Vietnam je net zo betoveren. En het mooiste? Elke slok vertelt een verhaal. 📖